Instemmingsrecht OR

Het Loodswezen heeft de instemming (art 27 WOR) van de ondernemingsraad nodig voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van:
  • een regeling met betrekking tot een pensioenverzekering, een winstdelingsregeling of een spaarregeling;
  • een arbeids- en rustijdenregeling of een vakantieregeling;
  • een belonings- of een functiewaarderingssysteem;
  • een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het reïntegratiebeleid;
  • een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid;
  • een regeling op het gebied van de personeelsopleiding;
  • een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling;
  • een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk werk;
  • een regeling op het gebied van het werkoverleg;
  • een regeling op het gebied van de behandeling van klachten;
  • een regeling omtrent het verwerken van alsmede de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen;
De OR heeft het recht om een voorgenomen besluit:
  • ongewijzigd goed te keuren;
  • tegen te houden;
  • inhoudelijk te laten wijzigen.
De OR heeft een vetorecht. Als de directie het besluit zonder toestemming van de OR toch wil uitvoeren, kan zij naar de kantonrechter stappen en vervangende toestemming vragen.

Nietigheid besluit

Voert de directie het besluit door zonder de instemming van de OR en zonder vervangende toestemming van de kantonrechter, dan kan de OR naar de kantonrechter stappen. De ondernemingsraad moet daarvoor binnen één maand de directie schriftelijk laten weten dat hij een beroep doet op de nietigheid van het besluit. Voor dat de OR naar de rechter stapt, zal hij eerst de bedrijfscommissie om bemiddeling en advies moeten vragen.